Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Hans van Loon
Dossiers » Epifanie in de vroege kerk » introductie » Het Epifaniefeest in de vroege kerk

Het Epifaniefeest in de vroege kerk

Ontstaan

Het Epifaniefeest, op 6 januari, is evenals het Kerstfeest, op 25 december, pas enige eeuwen na Christus ontstaan, maar de bronnen bieden onvoldoende informatie om aan te geven waar precies, wanneer en met welke inhoud. Over het algemeen is men het er wel over eens dat Epifanie in het Oosten is ontstaan en het Kerstfeest in het Westen, en dat men elkaars feest heeft overgenomen, waarbij de inhoud van Epifanie zich heeft aangepast.

Hoewel men ervan uitgaat dat Epifanie uit het Oosten stamt, waarschijnlijk uit Egypte, vinden we de verwijzing naar de oudst bekende viering van Epifanie in een tekst uit het Westen: de Romeinse historicus Ammianus Marcellinus schrijft dat keizer Julianus in 360 in Parijs was ‘op de feestdag die de christenen in de maand januari vieren en Epiphania noemen’. Over de inhoud van het feest rept hij niet. Gregorius van Nazianze bericht over een viering op 6 januari 372 in Caesarea in Cappadocië onder leiding van bisschop Basilius, waarbij keizer Valens aanwezig is. Ook Gregorius zegt niets over de inhoud, maar uit zijn beschrijving wordt wel duidelijk dat het om een belangrijk feest gaat.

Een veel eerdere bron is Clemens van Alexandrië (ca. 200), die in zijn Stromata (I.21.146) vertelt over volgelingen van de gnosticus Basilides die in januari de doop van Jezus vieren, sommigen op 6, anderen op 10 januari. Duidelijk is dat de orthodoxe christenen dat feest toen niet kenden. Onderzoekers hebben geprobeerd aannemelijk te maken dat uit dit gnostische feest het christelijke Epifaniefeest is ontstaan, maar de argumenten zijn niet overtuigend. Origenes (eerste helft tweede eeuw, eveneens in Alexandrië) noemt Epifanie niet in zijn lijst met feesten en we komen het in het geheel niet tegen vóór 360.

In de theorieën over de afleiding van Epifanie van het gnostische feest zijn ook hypotheses ontwikkeld over verbanden met oude heidense gebruiken in Egypte. Teksten van Epiphanius van Salamis (vierde eeuw) spelen hierbij een belangrijke rol. Er was een heidens feest op 6 januari ter ere van de geboorte van de god Aion. En Epiphanius schrijft ook over de Nijl en andere wateren in relatie met water dat in wijn verandert, wat hij in verband brengt met het wonder te Kana (Joh. 2), dat hij beschouwt als onderdeel van de inhoud van het christelijke feest. Volgens hem is Jezus op 6 januari geboren, kwamen precies twee jaar later de magiërs aan (Matt. 2), en vond de bruiloft te Kana precies dertig jaar later plaats. De doop in de Jordaan wordt volgens Epiphanius op 8 november gevierd.

Toch stamt het eerste ondubbelzinnige getuigenis over een Epifanieviering in Egypte pas van rond 400, als Johannes Cassianus schrijft dat men in Egypte op dat feest, anders dan in het Westen, de geboorte en de doop van Jezus gedenkt. Hij heeft het ook over een antiqua traditio dat men op dit feest, dat zelf een vaste datum heeft, de data van de beweeglijke paascyclus voor het komende jaar geeft. Dit suggereert dat het Epifaniefeest in zijn tijd tot de traditie werd gerekend. Alle bewaard gebleven vermeldingen van het feest, waar dan ook in de toenmalige wereld, zijn echter na 360 opgetekend. Het is dan ook niet aannemelijk dat het Epifaniefeest vóór 300 is ontstaan.

De inhoud van het feest in het Oosten

De inhoud van het feest blijkt van plaats tot plaats te verschillen. Daarbij moet ook onderscheid worden gemaakt tussen de tijd vóórdat men het Kerstfeest op 25 december als feest van de geboorte van Jezus van het Westen overnam en de tijd daarna.

Zoals gezegd, kende Epiphanius, bisschop op Cyprus, drie inhouden: de geboorte van Jezus, de aanbidding door de magiërs en het wonder te Kana, terwijl Cassianus voor Egypte de geboorte en de doop noemt. Epiphanius citeert Efrem de Syriër, volgens wie op het feest in Syrië de doop centraal stond. Hetzelfde gold voor Jeruzalem, volgens het getuigenis van Egeria in het verslag van haar pelgrimage naar het Heilige Land (ca. 381-384). Dit laatste wordt bevestigd door Hieronymus, die in een preek op 25 december 410 de kerk in Jeruzalem kritiseert, omdat zij de enige zou zijn die de geboorte van Christus (nog) op 6 januari viert. Het Kerstfeest werd door aartsbisschop Juvenalus van Jeruzalem (424-458) ingevoerd en na zijn dood weer afgeschaft, waarna men de geboorte op 6 januari bleef vieren tot Justinus II (565-578); dan wordt 6 januari in deze stad het feest van (alleen) de doop van Jezus.

Overigens klopt Hieronymus’ opmerking dat de hele wereld Kerst viert, niet, want de eerste verwijzing naar de viering van het Kerstfeest in Alexandrië stamt uit 432, als bisschop Paulus van Emesa (het huidige Homs in Syrië) er op 25 december een preek houdt. Waarschijnlijk is tot enkele jaren daarvóór de geboorte in deze Egyptische stad nog op 6 januari herdacht. Na 432 is Epifanie ook in Alexandrië het feest van (alleen) de doop. Teksten over de inhoud van het feest in Cappadocië hebben we alleen uit de periode nadat het Kerstfeest al was overgenomen, en toen stond met Epifanie de doop centraal. En Gregorius van Nazianze preekt op 6/7 januari 381 in Constantinopel ook over de doop.

Een mooi voorbeeld van de verschuiving van de inhoud vinden we in de geschriften van Johannes Chrysostomus. In een preek gehouden in Antiochië op 6 januari vóór de invoering van het Kerstfeest, spreekt hij over de geboorte van Jezus, in een preek gehouden op diezelfde dag na de invoering van het Kerstfeest gaat het over de doop. Armenië is de grote uitzondering: als enige heeft het tot op de dag van vandaag slechts één feest voor geboorte en doop beide, en dat op 6 januari.

Men heeft op basis van de naam van het feest, hê epiphaneia of ta epiphania, geprobeerd tot conclusies te komen over de oorspronkelijke inhoud. Zo is met name de geboorte van Jezus wel als de aanvankelijke inhoud van het feest genoemd, maar anderzijds is er op grond van de ruime toepassing van het begrip epiphaneia, (gods)verschijning, juist gepleit voor een breed scala aan inhouden vanaf het ontstaan van het feest: geboorte, magiërs, doop, Kana. Gezien de tekstuele getuigenissen is het het meest aannemelijk dat in het begin in ieder geval zowel geboorte als doop met Epifanie werden gevierd.

Ook heeft men wel op verwantschap met een feest uit de hellenistische wereld gewezen, waarbij de ‘epifanie’ van een wereldlijk heerser werd gevierd. Aangezien geen van de oosterse vaders een verband legt met een dergelijk seculier epifaniefeest, is het niet waarschijnlijk dat zo’n heidens feest ten grondslag heeft gelegen aan het christelijke feest. In het Westen zijn wel invloeden van het wereldse feest terug te vinden, o.a. in de Latijnse termen waarmee het Epifaniefeest wordt aangeduid.

De inhoud van het feest in het Westen

Ook in het Westen moeten we voorzichtig zijn met al te generaliserende conclusies, vanwege het gebrek aan bronnen. Maar doordat over het algemeen Epifanie pas werd overgenomen van het Oosten nadat er al een Kerstfeest bestond, heeft de geboorte van Jezus in het Westen nooit tot de inhoud van het feest op 6 januari behoord. Er is geen getuigenis voor viering van Epifanie in Rome vóór 400. Het is mogelijk dat het feest allereerst in Gallië is geïntroduceerd, waar, zoals gezegd, het in 360, ten tijde van keizer Julianus, al een bekend feest was. Een speculatie hierbij is dat Athanasius van Alexandrië, die in 336 verbannen was naar Trier, daarbij een rol zou kunnen hebben gespeeld.

Vanuit Gallië is het wellicht eerst doorgegeven naar Spanje en Noord-Italië. Paulinus van Nola (ca. 354-431), die afkomstig was uit Aquitanië (rond Bordeaux), schrijft over twee feesten: één rond de geboorte van Jezus, een ander rond de aanbidding door de magiërs, de doop van Jezus en de bruiloft te Kana, de zogenoemde tria miracula (drie wonderen). Op een concilie in Saragossa in 380-381 werd besloten tot drie weken voorbereiding van het Epifaniefeest. Over de inhoud wordt niets gezegd. Van Ambrosius (tweede helft vierde eeuw) is een hymne, Illuminans altissimus, bewaard gebleven, waaruit blijkt dat de inhoud van het Epifaniefeest in Milaan bestond uit de tria miracula: doop, magiërs en Kana. Verder is bekend dat hij op 6 januari opriep zich voor te bereiden op de doop met Pasen. Bisschop Maximus van Turijn († na 408) vierde de geboorte en de aanbidding door de magiërs op 25 december, de doop van Jezus en de bruiloft te Kana op 6 januari, waarbij hij het Epifaniefeest een hogere rangorde toekende dan het Kerstfeest. Philastrius van Brescia († vóór 397) daarentegen noemt juist de aanbidding door de magiërs als tekst voor Epifanie, terwijl hij de doop en de transfiguratie expliciet als inhoud van het feest afwijst.

Voor Africa suggereert een kerstpreek van Optatus van Milevus, gehouden in 361, dat het Epifaniefeest daar toen nog niet werd gevierd, aangezien zij over de geboorte van Jezus, de onschuldige kinderen en de magiërs handelt, terwijl de magiërs later in Africa juist de inhoud van Epifanie vormden. Augustinus (354-430) kende zowel het Kerstfeest als het Epifaniefeest. Op het eerste feest vierde hij de geboorte, op het tweede de aanbidding door de magiërs. Hij verwijt de donatisten dat zij de eenheid met de oosterse kerk niet bewaren, aangezien zij het uit het Oosten stammende Epifaniefeest weigeren te vieren. Daar de donatisten conservatief waren en de oude tradities zoveel mogelijk wilden volgen, kan ook hieruit worden afgeleid dat Epifanie vóór 311, toen de donatisten zich afscheidden, nog geen feest was in Africa.

In diverse gebieden in het Westen werd met Epifanie ook gedoopt. Rome heeft hier steeds tegen geprotesteerd. Het eerste getuigenis van een Epifaniefeest in Rome is een brief van de prefect Symmachus aan keizer Honorius uit het jaar 419. De zogenoemde Marcellina-preek van Liberius van Rome (352-366), die wel als epifaniepreek wordt gezien, kan heel goed als Kerstpreek worden beschouwd, en is dus geen aanwijzing voor een eerdere invoering van Epifanie in Rome. Ondubbelzinnig zijn de acht epifaniepreken van Leo de Grote, aartsbisschop van Rome van 440 tot 461, die alle de aanbidding door de magiërs als thema hebben.

Latere ontwikkelingen

De ontwikkelingen die zich in het bovenstaande al aftekenen, hebben zich in de periode daarna doorgezet. In het Oosten is de doop van Jezus de enige inhoud van het Epifaniefeest geworden, dat tegenwoordig een van de twaalf hoogfeesten van de Oosters-Orthodoxe Kerk is, meestal onder de naam Theofanie. In het Westen is de aanbidding door de magiërs centraal komen te staan op Epifanie, waar het de naam Driekoningen heeft gekregen. Het wordt gezien als een vervolg op het Kerstfeest en heeft dan ook een lagere rangorde dan Kerst. De andere twee onderdelen van de tria miracula, de doop en de bruiloft te Kana, kregen in het Westen een plaats in de lezingen op de zondagen volgend op Driekoningen.

(door Hans van Loon)



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Hans van Loon.