Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Jan Brouwers
Dossiers » Alexander VI, paus » introductie » Alexander VI, paus

Alexander VI, paus



Onder Alexander VI was de familie Borgia op het hoogtepunt van haar macht in Italië. Alfonso Borgia (1378–1458) was als Calixtus III de eerste uit de familie die paus werd. De van oorsprong Spaanse familie probeerde haar macht in Italië uit te breiden en het pausschap was hiervoor een handig middel. Sinds het midden van de vijftiende eeuw probeerden de pausen hun Kerkelijke Staat te versterken om hun onafhankelijkheid te kunnen handhaven tegen de groeiende macht van vorsten als de koningen van Spanje en Frankrijk. Hiermee raakten ze betrokken bij de voortdurende strijd tussen de Italiaanse hertogen en steden. Alexander voelde zich als een vis in dit troebele water.

Niet alleen buiten, maar ook binnen de Kerk stuitten de Borgia’s op veel weerstand. Er was een voortdurende roep om hervormingen. Priesters en bisschoppen hielden zich niet aan het celibaat en verzamelden functies om zo veel mogelijk te profiteren van de inkomsten die daaraan verbonden waren. Alexander was hét voorbeeld van deze wantoestanden. Hij was bisschop van zestien bisdommen tegelijk, terwijl hij niet eens priester was gewijd en had kinderen van verschillende vrouwen. Zijn profiel beantwoordde dus bepaald niet aan dat van een hervormer.

Een schande voor de Kerk

Alexander VI was uit op macht, geld en vrouwen en schrok niet terug voor geweld. Zijn pontificaat was een schande voor de Kerk die in later eeuwen zo weinig mogelijk herinnerd wilde worden aan deze zwarte periode. De archieven uit deze tijd verdwenen achter slot en grendel.

Pas aan het begin van de twintigste eeuw kregen historici toegang tot de archieven uit de tijd van Alexander VI. Het ging daarbij onder meer om het dagboek dat de ceremoniemeester van het pauselijke hof had bijgehouden. Eeuwenlang was gefantaseerd over de uitspattingen die hierin opgetekend zouden staan.

Het dagboek bleek echter een nauwkeurige beschrijving te bevatten van de ceremonies die zich aan het pauselijk hof voltrokken — bepaald geen schokkend feit voor een dagboek van een ceremoniemeester. Voor wat betreft Alexander blijkt eruit dat hij zich zeer serieus van zijn ceremoniële taken kweet.

Verder historisch onderzoek bracht aan het licht dat Alexander zijn slechte naam deels te danken had aan propaganda van zijn tegenstanders. Die werd later enthousiast overgenomen door tegenstanders van de rooms-katholieke Kerk én door zijn opvolgers, met name door zijn grote tegenstander Julius II. Daarentegen waren er ook auteurs die alle kritiek op Alexander VI als laster en propaganda probeerden te diskwalificeren.

Niet alles wat over deze paus geschreven is, kunnen we voor waar aannemen. Maar hetgeen vaststaat, is voldoende om te concluderen dat hij een effectief heerser was, maar ook dat zijn pontificaat een dieptepunt is in de geschiedenis van de pausen.

De paus als wereldlijk vorst

Hoe kon iemand als Alexander VI paus worden? Zijn verkiezing had hij te danken aan omkoping, maar dan nog blijft de vraag hoe het college van kardinalen omkoopbaar kon worden.

Het pontificaat van Alexander was het dieptepunt in een ontwikkeling die al langer aan de gang was. Immers: hij was kardinaal geworden dankzij de gunsten van zijn oom, paus Calixtus III. Van een beetje nepotisme in de top van de kerk keek niemand op.

Zijn voorganger Innocentius VIII had drie kinderen en was paus geworden door een combinatie intriges en omkoping. Ook hij verkocht functies om aan geld te komen. Zijn hof leek op dat van de vooraanstaande Europese adel.

Nepotisme was trouwens een algemeen verschijnsel onder de Europese vorsten. Zij dienden niet het landsbelang — als dat woord al bestond — maar het belang van hun familie. Kerkvorsten spiegelden zich aan dit gedrag.

Dat deze kerkvorsten kinderen hadden, was ook tot op zekere hoogten acceptabel. Ook in die tijd werd het nut van het celibaat betwijfeld.

Alexander VI is uitzonderlijk omdat hij zo bijzonder weinig scrupules vertoonde. Nepotisme was tot op zekere hoogte geaccepteerd, maar er waren grenzen. Die grenzen overschreed hij zonder aarzelen. Het pausschap was slechts een middel om zijn familie te bevoordelen.

Zo maakte hij zijn zoon Cesare kardinaal, maar toen het hem beter uitkwam dat de Franse koning hem tot hertog zou maken, stemde hij erin toe dat Cesare zijn rode kardinaalshoed aan de wilgen hing. Daarmee doorbrak hij een taboe en het was zeker niet het enige.

Wie kardinaal wilde worden, moest daar flink voor betalen. Met dit geld financierde Alexander VI de veldtochten die zijn zoon ondernam om de Borgia’s een eigen staat te bezorgen. Ook de opbrengsten van het heilig jaar 1500 gingen rechtstreeks in de oorlogskas.

Toch is niet alles waar wat over hem geschreven werd. Zijn vijanden deden hun best om hem in een nog kwader daglicht te stellen en zelf sprak hij berichten over zijn bloeddorstigheid en die van zijn zoon niet altijd tegen. Het kon geen kwaad dat mensen sidderden bij het horen van de naam Borgia.

Het is dan ook begrijpelijk dat bij elk lijk dat uit de Tiber werd gevist of bij elk plotseling overlijden van een tegenstander van de Borgia’s een pauselijk complot werd vermoed. En iedereen wist dat de paus graag naar mooie vrouwen keek dus verhalen over orgieën binnen de muren van het Vaticaan leken bepaald niet uit de lucht gegrepen.

Maar het is zeer waarschijnlijk dat een aantal sterfgevallen die Alexander VI goed uitkwamen, veroorzaakt zijn door het gif dat hij zelf had laten toedienen aan de slachtoffers. Toen hij op 18 augustus 1503 onverwacht stierf, ontstond dan ook de legende dat hij zich bij het vergiftigen vergist had en tijdens een maaltijd een beker had leeggedronken die voor een ander bestemd was. Als het waar was, zou het een waardig einde zijn voor deze paus, zo vonden veel van zijn tijdgenoten al en de mythe van de vergiftiging leeft tot op de dag van vandaag voort.

Exit de Borgia’s

Met de dood van Alexander VI was de macht van de Borgia’s gebroken. Cesare, die ook aan malaria leed, herstelde. Maar zijn macht kreeg hij niet terug. Iedereen distantieerde zich van Alexander en zijn familie. De Borgia’s wilden alles of niets: het werd niets.

Op 22 september 1503 werd de grote voorstander van kerkelijke hervormingen gekozen tot paus. Hij nam de naam Pius III aan. De verwachting was dat onder hem het pausschap zich zou gaan herstellen, maar binnen een maand was hij al gestorven.

Hij werd opgevolgd door Julius II die in wapenrusting zijn legers aanvoerde — Erasmus zag het en sprak er schande van. Maar toch was het pontificaat van Alexander VI een dieptepunt: daarna ging het — langzaam — omhoog met de reputatie van de pausen.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Jan Brouwers.