Anselmus van Canterbury, Over keuzevrijheid, vertaald door Arjo Vanderjagt, Kampen 1997.
De middeleeuwse denker Anselmus van Canterbury (1033-1109) schreef drie werkjes over volgens hem belangrijke inleidende kwesties ten behoeve van de studie van de Bijbel. Omdat God in de Schrift tot de mens spreekt, moet deze weten wat waarheid is; moet hij weten of hij in staat is het goede, dat God verwacht, te doen; en ziet hij in de val van de duivel, dat ontrouw tot de mogelijkheden behoort. Waarheid, vrijheid, val van de duivel: de drie onderwerpen van drie afzonderlijke traktaatjes. 'Over waarheid' verscheen al eerder (a.i. 90-43-009-3). 'Over de keuzevrijheid' behandelt de problematiek van de vrijheid. In een vraag- en antwoordschema komen belangrijke aspecten en vragen rond de vrijheid aan de orde: hoort het kunnen zondigen tot het wezen van de vrijheid; laat de zonde een ommekeer toe? Anselmus ontvouwt als zijn visie: de vrijheid is het vermogen om de rechtheid (de juiste gerichtheid) van de wil omwille van die rechtheid te bewaren; oftewel de vrijheid is naar haar wezen de gerichtheid op het goede als het goede en omwille van het goede. Een fijnzinnig werkje, typerend voor Anselmus en de middeleeuwse filosofie. Met uitvoerige inleidingen (85 p.) over leven en werk en de oorspronkelijke tekst.

Bron: Dr. Piet Leenhouwers [biblion recensie]