In dit boek laten diverse theologen zich inspireren door de visie van Thomas van Aquino op de begrippen transcendentie en immanentie in het denken over God, Triniteit, schepping, genade en Christus. De auteurs volgen Thomas in zijn visie dat transcendentie en immanentie – vaak begrepen als tegenovergestelde begrippen in de betekenis van ‘daar’/’hier’, ‘boven’/’beneden’, ‘mij overstijgend’/’deel van mij’ – elkaar niet uitsluiten maar juist insluiten wanneer we God en de relatie God-schepping, God-mens beschouwen. De oppositie tussen beide begrippen schiet tekort bij een goed begrip van het christelijk geloof. Goddelijke transcendentie impliceert goddelijke immanentie, en andersom. De artikelen in dit boek zijn bewerkingen van lezingen gehouden op de derde internationale conferentie van het Thomas Instituut in Utrecht in 2005. Met bijdragen van Nederlandse en buitenlandse theologen en Thomasgeleerden: Gabriela Besler, Conor Cunningham, David Dawson Vásquez, Harm Goris, Jennifer Hart Weed, Matthew Kostelecky, David Liberto, Stefan Mangnus, Robert Masson, Miroslaw Mróz, Herwi Rikhof, Gregory Rocca, Hans Christian Schmidbaur, Henk Schoot en Rudi te Velde.
H. Goris, H. Schoot, H. Rikhof (eds.), Divine Transcendence and Immanence in the Work of Thomas Aquinas, Leuven (2009)
