In dit enthousiast ontvangen boek over de geschiedenis van de Nederlandse literatuur is natuurlijk ook aandacht voor Beatrijs van Nazareth. In het hoofdstuk Missie en mystiek krijgt ze haar eigen plek onder de Schrijvende vrouwen. Beatrijs wordt historisch geplaatst en Van Oostrom schrijft dat het spectaculair is als vrouwen in die tijd naar voren traden als auteurs over geloofszaken. Zoiets was namelijk nagenoeg verboden. En daarom vervolgd de auteur: 'Misschien verklaart dit wel waarom het in de schaarse gevallen dat spiritueel bevlogen en verbaal begaafde vrouwen toch de pen oppakten, steevast om zulke sterke persoonlijkheden blijkt te gaan, zowel literair als religieus. […] De vrouwelijke auteurs zijn stuk voor stuk formidabel. […] nog indrukwekkender zijn de mystieke vrouwen die schrijven in de volkstaal.'
Na een beschrijving van het leven van Beatrijs, heeft Van Oostrom aandacht voor haar 'klein maar fijn traktaatje' Van seven manieren van heiliger minne. Beatrijs toont zich volgens de auteur een 'grootmeesteres in de mystieke taal der liefde'.