Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Lieke Meertens
Dossiers » Nouwen, Henri » introductie » Henri Nouwen (1932-1996)

Henri Nouwen (1932-1996)

Henri Nouwen is geboren in Nijkerk en werd op zijn 25e gewijd tot rooms-katholiek priester in het aartsbisdom in Utrecht. In de jaren die volgden, studeerde hij psychologie en theologie en bracht hij bezoeken aan Amerika. Eind jaren zestig vertrok hij definitief naar de Verenigde Staten. Het geestelijke klimaat van Nederland sprak hem niet aan en in het open religieuze Amerika voelde hij zich beter thuis. 

Theologie in Nouwens tijd 

Precies in de periode waarin Henri in Nederland opgroeide, deden zich grote stroomversnellingen voor in de katholieke kerk. “Bijna nergens ter wereld namen de ontwikkelingen in de katholieke theologie zo’n dramatische vlucht als in Nederland na de Tweede Wereldoorlog,” schrijft Michael O’Laughlin in ‘Henri Nouwen, zijn leven en spiritualiteit’. 

Het Nederland van Henri’s kinderjaren was een overzichtelijk, behoudend land waarin katholieken en alle andere gelovigen zich duidelijk van elkaar onderscheidden. De Nederlandse katholieken werden gezien als de meest kerkgetrouwe, loyale katholieken van Europa. Hierop werd een zware aanslag gepleegd toen de nazi’s Nederland binnenvielen. Het groepsisolement van de katholieken werd plotseling doorbroken. Mensen kwamen in kampen terecht en maakten intensief kennis met andere Nederlanders. Bovendien vonden Nederlanders elkaar in het verzet tegen de gemeenschappelijke vijand, Duitsland. 

“Veel trouwe gelovigen konden zich niet meer vinden in de traditionele top-down structuur van de katholieke kerk,” schrijft O’Laughlin. “Meer dan elders hing in Nederland verandering in de lucht.” De vernieuwingen in ons land trokken zoveel aandacht dat er vanuit Frankrijk reizen naar Nederland georganiseerd werden: niet om de bollenvelden te zien, maar de vernieuwingen in de katholieke kerk. 

De theologie van Henri 

Als seminarist en jonge priester kwam Henri vanzelf in aanraking met deze veranderingen in de theologie en de kerkelijke praktijk in Nederland. De invloed was te merken in zijn seminarieopleiding. Ook na zijn priesterwijding kon Henri volop meewerken aan de vernieuwing in de kerk. 

O’Laughlin: “Mensen wilden de Bijbel opnieuw ontdekken, de liturgie hervormen, middeleeuwse rituelen vervangen door liturgie waarin de persoon van Jezus Christus meer centraal stond en ze wilden nieuwe kennis, opgedaan in filosofie en psychologie, inbrengen in het katholieke denken.” 

Deze omslag in de theologie beïnvloedde de manier waarop Nouwen in zijn latere leven zou omgaan met spirituele vragen. Een gezond geloofsleven hield volgens hem in dat mensen vertrouwd raakten met de persoon van Jezus en een rijker zelfinzicht kregen. En niet zozeer de vervulling van de zondagsplicht of de aandacht voor orthodoxie, gehoorzaamheid en zelfverloochening. 

“De begaafde jonge priester die hij werd, met een groot schrijvers- en sprekerstalent, had een boodschap die sterk geïnspireerd was door de bloei van de theologie op dat moment in Nederland,” aldus O’Laughlin. 

Nijmegen in plaats van Rome 

Een van de mensen die in Henri’s leven het meest betekent heeft, is zijn bisschop geweest: Bernard kardinaal Alfrink. Een man die aan het begin zeer traditionele opvattingen huldigde, maar die later bekend werd als een vooruitstrevend kerkelijk leider. Nouwen werd door aartsbisschop Alfrink tot priester gewijd. 

Nouwen blonk uit op het seminarie en kreeg het aanbod om verder te studeren in Rome. Zo zou hij na terugkeer op het seminarie kunnen lesgeven of ergens anders een leidinggevende positie kunnen vervullen. Henri kwam met een tegenvoorstel. Hij wilde psychologie studeren in Nijmegen, in plaats van theologie in Rome. Psychologie was destijds, in 1957, een nieuw en redelijk controversieel vak om te studeren, zeker voor een katholiek priester. Toch kreeg hij toestemming van Alfrink. “Het tekent zowel de brede horizon van de kardinaal als de open en optimistische tijdgeest dat Henri dit kon gaan doen,” schrijft O’Laughlin. 

De Nijmeegse universiteit was een katholieke instelling, maar trok veel studenten aan die kritische vragen hadden bij het geloof of zelfs antiklerikale opvattingen. De vernieuwingen die speelden in Nederland, spoelden ook aan bij de universiteit. Henri, inmiddels katholiek priester, kwam vaak in het defensief. 

Zoals hij enkele jaren later in 'Intimacy' schrijft over zijn werk als priester op een universiteit: 

“Hoe lang kun je dat verdragen – steeds weer al die vragen: Waarom ben jij priester? Waarom geloof jij in God? Waarom bid jij? Kun je steeds maar weer meebuigen, jezelf in een andere versnelling zetten, nieuwe ideeën opnemen, steeds opnieuw kritische opmerkingen toelaten en vragen stellen bij je grondovertuigingen? Dat is precies wat studenten doen, want elke vraag die ze stellen over de zin van het leven is tegelijk een vraag naar de zin van het priesterschap. De vraag ‘Waarom leef ik?’ is tegelijk de vraag: ‘Waarom ben jij priester?’ 

Zijn eerste boek 

Ondanks deze gecompliceerdheid, behaalde hij het doctoraalexamen psychologie cum laude in 1964. Een voorstel voor een proefschrift in Nijmegen werd afgekeurd, maar al snel belandde Nouwen in Kansas, Verenigde Staten, aan de Menninger Foundation. Hier kon hij direct ervaring opdoen met de integrale psychopastorale benadering waar hij in Nederland naar op zoek was geweest. Twee jaar later kreeg hij een baan op de Amerikaanse universiteit Notre Dame. Daar begon hij zijn eigen stijl van schrijven en spreken te ontwikkelen en werd hij een bekende persoonlijkheid op de campus. 

Hij kwam erachter dat de zaken waarmee hij zelf het meest bezig was – spirituele en filosofische thema’s als intimiteit, persoonlijke onzekerheid en identiteit – ook voor anderen van belang waren. Onder de studenten die zijn colleges volgden bevond zich ook een journalist van de National Catholic Reporter, die hem vroeg een van zijn colleges in zijn krant te mogen publiceren. Deze publicatie werd zo positief ontvangen dat ook andere artikelen volgden. Samen vormden deze het eerste boek van Henri Nouwen: 'Intimacy: Essays in Pastoral Psychology'. 

De katholieke verandering 

De jaren zestig van de 20e eeuw waren voor katholieken in heel de wereld een bijzondere periode, schrijft O’Laughlin. Er zat verandering in de lucht en Nouwen, priester uit Nederland, bevond zich in de voorste linies als het erom ging de katholieke vernieuwing open tegemoet te treden. Hij droeg bij aan verandering en vernieuwing in Amerika. O’Laughlin: “Hij had een treffend inzicht in het spirituele leven van moderne mensen, hij begon daarover te spreken, en op zijn bijzondere, intense, persoonlijke manier overrompelde hij zijn nieuwe, Amerikaanse publiek en won hun hart.”

En dit voorbeeld voor verandering en vernieuwing zou hij met name zijn voor de rest van zijn leven. Steeds weer putte Nouwen uit zijn eigen waarnemingen en persoonlijke worstelingen. Zo raakte hij de harten van vele mensen. 

Ondertussen veranderde Nederland 

Bij terugkeer in Nederland trof Nouwen een geheel ander klimaat aan: de polarisatie en ineenstorting van het Nederlandse katholicisme liet hem met ontsteltenis achter. Hij was het niet eens met de richting die de meeste katholieken in Nederland leken in te slaan en hij werd een vreemde eend in de bijt. “Er had zich een consensus gevormd gedurende de jaren dat hij in Amerika was en daar maakte hij geel deel meer van uit,” schrijft O’Laughlin.

Zijn eerste spirituele boeken 

Het was een moeilijke periode voor Henri, de terugkomst in zijn geboorteland. Niemand vroeg hem om te preken of les te geven, zoals hij verwacht had. Zijn gevoelens van verlatenheid en vervreemding waren allesoverheersend. Toch begon hij in deze tijd echt met publiceren. O’Laughlin: “Het was een paradoxaal moment en een keerpunt in zijn leven. Hij voelde zich afgewezen, niet in staat om zich aan te passen, noch aan de gangbare opvattingen onder katholieken in Nederland, noch aan de strenge wetenschappelijke en intellectuele normen van de Universiteit van Nijmegen. Hij schreef in isolement, maar begon niettemin de theologische en spirituele boeken te schrijven die ten slotte zijn belangrijkste bijdrage aan de kerk en de wereld zouden worden.” 

Vernieuwing op Yale 

Hoewel Nederland niet op hem reageerde, vond zijn nieuwe manier van schrijven over theologie en spiritualiteit weerklank bij uitgevers en lezers in Amerika. Ook had hij indruk gemaakt op de decaan en enkele faculteitsleden op Yale. Hij kreeg een aanbod voor een baan, maar wees die in eerste instantie af. De belangstelling bleef echter, en Nouwen verbond zich aan Yale Divinity School. Wel met de voorwaarde dat ze niet moesten verwachten dat hij streng wetenschappelijke prestaties zou leveren. Zijn voorwaarden werden geaccepteerd. 

Nouwen wilde een persoonlijk doorleefde spiritualiteit inbrengen in het pastoraat en dat lukte uiteindelijk.  Hij leverde een vernieuwende bijdrage aan het studentenleven. Hij gaf onder andere les over pastoraat aan gevangenen en ouderen en over de pastorale betekenis van Vincent van Gogh. Ook werd hij pastor van de universiteitsgemeenschap van Yale. De eucharistievieringen waarin hij voorging werden een samenbindend element in het gemeenschapsleven in Yale. Studenten van zeer verschillende religieuze herkomst woonden deze bij. 

Hij werd steeds populairder als professor en als spiritueel schrijver. Hij verbleef tien jaar op Yale en trok steeds meer lezers en werd steeds vaker aangehaald als autoriteit op het gebied van pastoraat en spiritualiteit. Er groeide zelfs enige afgunst bij collega’s, schrijft O’Laughlin. “Dat was begrijpelijk. Henri Nouwen was in meerdere opzichten heel anders dan zij. Als rooms-katholiek was hij een kleurrijk element in het verder wat traditionele klimaat van de faculteit, en terwijl zijn collega’s in de bibliotheek zaten te zwoegen op wetenschappelijke publicaties, gooide hij er boekjes uit over spirituele onderwerpen die voor iedereen te lezen en te genieten waren. Zij waren de serieuze wetenschappers, hij was de lievelingsauteur van iedereen.” 

Hij was een succesvol schrijver, studentenpastor en docent – hij kreeg zelfs een vaste aanstelling - maar toch was Nouwen te rusteloos om voorgoed op Yale te blijven. Hij voelde zich leeg. O’Laughlin: “Hij wist heel goed dat, als hij zijn theorieën over een persoonlijke spiritualiteit die het hart moest zijn van pastoraat op zichzelf toepaste, zou blijken, dat zijn eigen geestkracht geknakt en zijn gevoel van zekerheid heel zwak was.”

Een boodschap van waarheid 

Ondertussen werd Henri steeds opener in zijn boeken. Hij sprak over zijn eigen verwarde gevoelens, zijn rusteloosheid, zijn verlangen naar God en over zijn boosheid. Hij beschreef spirituele problemen, gaf er voorbeelden van en droeg oplossingen aan. De psychologische basis, die hij meekreeg op zijn opleiding, is duidelijk terug te zien in zijn werk. Juist de eerlijkheid over zijn gevoelens kwam diep en sterk binnen bij lezers. Ook in zijn manier van optreden was hij bezield. Hij sprak niet op een ingehouden toon, maar hij bouwde een enorm volume aan energie en inspiratie op, breed zwaaiend met zijn armen. “Spreken en doceren – daarin was hij een meester, en hij had iets in de aanbieding, dat zeldzaam was: een boodschap van waarheid,” aldus O’Laughlin. 

Vredestichter 

Hij nam ontslag op Yale en reisde de wereld over naar Latijns-Amerika: Bolivia en Peru. Hier kwam hij in aanraking met onrecht, armoede en geweld. Hij bracht zijn tijd o.a. door bij een aantal families in een sloppenwijk in Lima, maar wist dat Latijns-Amerika niet zijn vaste verblijfplaats zou worden. Zijn taak was het om te schrijven en spreken over de situatie in het Zuiden. 

Hij belandde als docent op Harvard, waar hij genoeg vrijheid kreeg voor zijn andere interesses. Hij wilde onder andere aandacht vragen voor de toestand in Latijns-Amerika. Dit deed hij bijvoorbeeld door lezingen te geven. Zo werd Nouwen niet alleen een spiritueel schrijver, maar ook een vredestichter. Hij zette zich in voor sociale rechtvaardigheid. Later raakte hij ook betrokken in de strijd tegen aids.  

Werken met verstandelijk gehandicapten 

De laatste tien jaar van zijn leven wisselde Nouwen zijn glansrijke wetenschappelijke carrière om en ging hij als pastor werken met verstandelijk gehandicapten in de L’Arche-gemeenschap in Canada. 

Doordat hij zijn eigen gevoelens zo heldhaftig onder ogen durfde te komen, kon hij zich ook goed inleven in de kwetsbaarheid van de gehandicapten waarmee hij hier samenleefde. Hij besefte goed dat deze mensen zich nutteloos konden voelen in de huidige maatschappij waar alles om doelen, succes en competitie draait. Hij herkende hun eenzaamheid, hun worstelingen. Tegelijkertijd kreeg Nouwen steun van deze mensen. Door hen leerde hij inzien dat ‘gaven’ veel belangrijker zijn dan ‘talenten’. Met talenten kun je een carrière bouwen. Maar gaven zijn de kostbare geschenken die jij aan andere mensen kunt geven: vriendschap, blijdschap, vrede, hoop, vertrouwen, vergeving, zachtmoedigheid… 

Deze gaven gaf Nouwen zelf ook zoveel mogelijk terug aan de gemeenschap, door zijn functie als pastor. Een mooi voorbeeld dat hij omschrijft in zijn boeken en preken gaat over de gehandicapte vrouw Jeanet. Op een dag kwam ze op hem afgelopen en vroeg hem om een zegen. Met zijn duim ‘schreef’ hij het kruisteken op haar voorhoofd. Maar in plaats van dankbaar te zijn, protesteerde ze: "Ik wil een echte zegen," zei ze. Plots besefte Nouwen hoe ondoordacht en ritualistisch hij had gereageerd op haar verzoek. Hij antwoordde: "Neem me niet kwalijk, mag ik je straks, als iedereen er is, tijdens de gebedsdienst een echte zegen geven?" En vlak voor het einde van de dienst, gaf hij Jeanet een ontroerende zegen: 

"Jeanet, weet dat je Gods geliefde dochter bent. Je bent kostbaar in Gods ogen. Jouw mooie lach, jouw vriendelijkheid en al die fijne dingen die je doet, tonen ons hoe prachtig jij bent. Ik weet dat je je de afgelopen dagen erg down voelt, dat je verdrietig bent, maar ik zeg je: weet wie je bent, een bijzonder persoon, intens geliefd door God. Wij, de mensen om je heen, wij houden van je.” Niet lang daarna wilde iedereen zo’n persoonlijke zegen. 

Nouwen raakte mensen met zijn zegens omdat hij zelf wist hoe belangrijk het is om je geliefd te voelen. "Een mens kan ontzettend veel ontberingen doorstaan, maar zodra we de indruk hebben dat we onze medemens niets te bieden hebben, verliezen we de greep op ons bestaan. Instinctmatig voelen we aan dat we onze vreugde alleen maar samen met anderen kunnen vinden en dat er niets zo erg is als aan ons lot te worden overgelaten," schrijft hij.  

De verloren zoon 

Van zijn boeken is ‘Eindelijk thuis’ in Nederland het meest bekend geworden. Aan de hand van Rembrandts schilderij ‘De verloren zoon’ onderwerpt Nouwen zichzelf in dit boek aan een kritisch onderzoek. Hij ziet niet alleen de verloren zoon in zichzelf, maar ook de zoon die thuisblijft en tot slotte de vaderfiguur op het schilderij. Hilary Clinton zei over ‘Eindelijk thuis’: “Het boek dat mijn leven het meest beïnvloedde; met universele, tijdloze lessen voor alle mensen. Ik wil iedereen aanraden dit boek te lezen, vooral diegenen die een moeilijke periode in hun leven doormaken.” 

Nouwen werd dus omarmd en geliefd, maar hij besefte maar al te goed dat deze populariteit, dit succes van al zijn boeken, niet de diepste menselijke kwellingen kan wegnemen zoals verdriet en eenzaamheid. Zijn boeken zijn haast doordrenkt van het thema eenzaamheid. Hoewel de priester een diep Goddelijk besef had dat hij geliefd werd, kon hij dat lang niet altijd zo voelen. Het is een onrust die in zijn vroege jeugd al zichtbaar was. Als kleine jongen vroeg hij zijn vader en moeder steeds weer: "Houdt u van me?" Hij stelde de vraag zo vaak en zo aanhoudend, zo schrijft hij in ‘Here and Now’, dat zijn ouders zich eraan gingen ergeren. Hoewel ze hem honderden keren verzekerden dat ze van hem hielden, scheen hij nooit helemaal tevreden te zijn met hun antwoorden en bleef hij dezelfde vragen stellen. 

De grote kracht van Nouwen 

Vooral zelfafwijzing lag constant op de loer bij Nouwen. Zoals hij daarover in zijn boek ‘Een parel in Gods ogen’ schrijft: “Telkens weer verbaas ik me erover hoe snel we aan deze verleiding toegeven. Zodra iemand mij van iets beschuldigt of kritiek op mij levert, zodra ik word afgewezen, alleen gelaten of in de steek gelaten, komt bij mij als vanzelf de gedachte op: zie je wel dat ik niets ben? In plaats van de omstandigheden kritisch te analyseren, in plaats van mijn eigen beperkingen en de tekortkomingen van de ander te onderkennen, ga ik mijzelf de schuld geven van wat ik heb gedaan en van wie ik ben. De duistere kant van mijn bestaan speelt op en zegt: "Ik deug niet… Het is mijn eigen schuld dat die ander mij aan de kant schuift, vergeet, afwijst, in de steek laat.”  

Maar hierin schuilt ook de grote kracht van Nouwen. Hij kon deze pijnlijke menselijke emoties zo goed verwoorden, hij kon zo helder schrijven over het voelen van gebrokenheid en verlies, dat mensen daar hun herkenning en troost in konden – en kunnen - vinden. Hij schreef en praatte er openhartig en kwetsbaar over.

Homoseksueel versus het priesterschap 

Nouwen was homoseksueel en worstelde daar in zijn leven veelvuldig mee. Hij praatte of schreef daar echter amper over. “In zijn jeugd was het een problematisch en pijnlijk geheim, dat alle vertrouwelijkheid van Henri met anderen verhinderde. Hij wist dat hij anders was dan anderen en dat hij de waarheid over zichzelf niet durfde te vertellen,” schrijft Michael O’Laughlin in ‘Gods Beminde’, de biografie over Nouwen. “In het gezin waarin hij opgroeide werd zijn Henri’s seksuele geaardheid pas besproken toen hij op gevorderde leeftijd was.” Ook in de maatschappij en de katholieke kerk werd homoseksualiteit allesbehalve met open armen ontvangen. 

O’Laughlin: "Tot 1973 stond homoseksualiteit in de Verenigde Staten officieel te boek als een aandoening of een ziekte."..."In de jaren dertig, veertig en vijftig was homoseksualiteit een gevreesde, ja zelfs walgelijke, afwijking – deels zonde, deels geestesziekte. Niemand praatte erover, behalve als grap of belediging.’ In ‘Op weg naar huis. Het laatste dagboek' schrijft Nouwen dat hij het boek van de katholieke Andrew Sullivan heeft gelezen: 'Virtually Normal: An Argument about Homosexuality'. Het is voor hem een van de meest intelligente en overtuigende pleidooien voor een volledige sociale acceptatie van homoseksualiteit. 

“Mijn eigen gedachten en gevoelens over dit onderwerp zijn zeer tegenstrijdig,” schrijft Nouwen. “Mijn jarenlange katholieke opvoeding en seminarieopleiding hebben ervoor gezorgd dat het standpunt van de rooms-katholieke kerk bij mij geïnternaliseerd is. Aan de andere kant zijn er bij mij veel vragen gerezen, als gevolg van mijn eigen emotionele ontwikkeling en mijn vriendschap met veel homoseksuele mensen, evenals door de recente literatuur over dit onderwerp. Er gaapt een geweldige kloof tussen mijn homo-angst en mijn groeiende overtuiging dat homoseksualiteit geen vloek maar een zegen is voor onze samenleving. Andrew Sullivan helpt me een begin te maken met het overbruggen van deze kloof.” 

Zijn sabbatsjaar 

Voordat hij zal overlijden aan een hartaanval, neemt Nouwen een sabbatical op. Een jaar lang zal hij alleen maar schrijven, vrienden bezoeken. Want vriendschap was van het grootste belang voor Henri. Hij had wel honderden vrienden met wie hij zo goed als kon contact onderhield. “Vanmiddag heb ik een heleboel kaarten geschreven,” schrijft hij in ‘Op weg naar huis. Het laatste dagboek’. “Bij het schrijven voelde ik een diepe liefde voor alle vrienden aan wie ik schreef. Mijn hart was vol dankbaarheid en genegenheid en ik wenste dat ik iedere vriend afzonderlijk kon omhelzen om te laten weten hoeveel ieder van hen voor mij betekent en hoezeer ik hen mis.”

Toch blijft hij ook in dit sabbatsjaar nog moeite hebben met zijn onrust. “Weer een moeilijke dag. Ik voel me eenzaam, gedeprimeerd en ongemotiveerd. Bijna de hele dag heb ik rondgelummeld met kleine dingen. Het is weer dezelfde oude pijn die ik al zoveel jaren met me meedraag en die maar nooit helemaal lijkt te verdwijnen.” Ook het bidden geeft hem zelfs geen houvast meer, schrijft hij. Met weemoed denkt hij terug aan zijn tienerjaren toen hij haast niet uit de kerk was weg te slaan. Urenlang lag hij daar op zijn knieën, diep doordrongen van Jezus’ tegenwoordigheid. “Ik kon me niet voorstellen dat niet iedereen wilde bidden. Bidden was zoiets intiems en gaf zoveel voldoening!”

De dood als geschenk 

De ware rust, die kwam misschien na zijn leven pas, in de dood – iets wat hij als ons laatste en definitieve geschenk kon zien. “Ja, er bestaat inderdaad zoiets als een goede dood", schrijft hij in ‘Een parel in Gods ogen’. “Wij zijn zelf verantwoordelijk voor de manier waarop we sterven. Of wij klampen ons zo aan het leven vast dat de dood alleen nog maar een mislukking kan zijn. Of wij geven het leven zo uit handen dat wij in de dood aan onze nabestaanden kunnen worden geschonken als een bron van hoop. Aan ons de keuze. Dit is een cruciale beslissing en we moeten er elke dag van ons leven aan ‘werken’. De dood hoeft niet onze definitieve mislukking te zijn, niet de uiteindelijke nederlaag in onze strijd om het bestaan, niet ons onontkoombare noodlot. Als het diepste verlangen van de mens is dat hij zichzelf aan anderen geeft, dan kan de dood ons laatste en definitieve geschenk zijn.” 

Hij haalt daarbij het voorbeeld van Franciscus van Assisi aan. Deze stierf in 1226, maar leeft nog steeds onder ons voort. “Hij stierf ja, maar in zekere zin is hij nooit gestorven. Hij draagt nog steeds vrucht, overal op aarde. Zo bezien is zijn leven eigenlijk helemaal niet ten einde. Zijn geest daalt nog steeds op ons neer. Meer dan ooit ben ik ervan overtuigd dat we ervoor kunnen kiezen om onze dood ons laatste en definitieve levensgeschenk te laten zijn.”

Ook Nouwen heeft er alles aan gedaan om tot een levensgeschenk te worden voor de levenden. Zijn krachtige spirituele boeken geven houvast aan mensen in donkere tijden. Zijn preken, die terug te zien zijn, zijn nog steeds meeslepend en leren je over een liefdevolle God. En zijn eigen worstelingen laten ons helder zien dat het heel goed is om je kwetsbaar op te stellen, dat we allemaal delen in deze universele gevoelens en dat je uiteindelijk troost bij elkaar kunt vinden. 

Bronnen: 
* Een gewonde profeet, een portret van Henri Nouwen (Michael Ford)
* Op weg naar Huis, het laatste dagboek (Henri Nouwen)
* Gods beminde, een spirituele biografie van Henri Nouwen (Michael O’Laughlin)
* Een parel in Gods ogen (Henri Nouwen)



Bron: Tilburg School of Catholic Theology