Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Psalmen, het boek » niet-wetenschappelijke artikelen » Thijs Booij, De klankrijke wereld van de psalmen

Thijs Booij, De klankrijke wereld van de psalmen

Thijs Booij, De klankrijke wereld van de psalmen, in: Interpretatie 21,2 (2013), 14-18


Samenvatting
Psalmen kunnen onder verschillende gezichtspunten worden beschouwd. Uit canoniek oogpunt bezien, kan een psalm samenhang vertonen met een of meer andere psalmen. Zo kan Psalm 145, de laatste van een bundeltje psalmen “van David”, worden beschouwd als inleiding op een reeks lofliederen: Davids wens, uitgesproken aan het slot van de psalm, lijkt een antwoord te vinden in de liederen die nog volgen. Vanuit historisch gezichtspunt kunnen we de psalmen begrijpen als teksten die waren aanvaard en geautoriseerd binnen de officiële cultische religie. Dat psalmen die wij kennen, hebben geklonken in het heiligdom, blijkt uit verschillende Oudtestamentische gegevens. Met name lofliederen en andere liederen van de gemeenschap, zowel als psalmen ‘van Asaf’ en ‘van de Korachieten’, zullen door tempelzangers zijn gezongen in de officiële liturgie. Het opschrift lamnatséach boven verscheidene individuele gebedsliederen suggereert dat ook deze teksten een cultische situatie veronderstellen, al is de aard ervan meestal moeilijk te bepalen. Religieuze extase is de achtergrond van verscheidene godswoorden in de psalmen. Omdat echter de cultische autoriteiten de extase in reguliere banen hebben willen leiden, zullen deze godswoorden wel niet de neerslag zijn van spontane uitingen. Opvallend persoonlijk zijn sommige psalmen van de latere tijd.



Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.