Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Karin Leeuwenhoek
Dossiers » Esoterisch christendom » introductie » Esoterisch christendom

Esoterisch christendom

Door Joantine Berghuijs MPhil 

Ketters of profeten? Het esoterisch christendom van Jacob Slavenburg en Hans Stolp en de reacties vanuit de kerken 

Inleiding 
Cultuurhistoricus Jacob Slavenburg en theoloog Hans Stolp genieten een grote populariteit onder het Nederlandse publiek met hun boeken, lezingen, studiedagen en cursussen over het esoterisch christendom. Stolp is in 2008 door lezers van het dagblad Trouw genomineerd als toptheoloog. Beiden zijn pleitbezorgers voor een herziening van traditionele kerkelijke visies op de Bijbel, en met name op Jezus. Die zou een hoge ingewijde zijn in oude mysteriegodsdiensten. De geschriften uit het Nieuwe Testament zouden vele verwijzingen bevatten naar de daaruit afkomstige esoterische - geheime - kennis, die Jezus aan zijn naaste leerlingen doorgaf tijdens zijn leven, en die in de huidige tijd voor een veel groter publiek ter beschikking komt. De beide auteurs behoren tot de toppers van uitgeverij Ankh-Hermes. Stolp, voormalig gereformeerd predikant, trekt met zijn wekelijkse bijeenkomsten in Amersfoort veel bezoekers. Hij vergelijkt deze bijeenkomsten zelf met een soort nieuwe kerk. Er zijn echter zeker verschillen met een reguliere kerk, onder andere dat je per keer moet boeken en moet betalen (€13,50), en dat hij dicht is als Stolp er niet is. Slavenburg geeft cursussen aan de Hogeschool Geesteswetenschappen (onder andere in esoterisch christendom) en aan het Jungiaans Instituut. Hij publiceerde veel over het vroege christendom, onder andere naar aanleiding van de bekende, grotendeels gnostische Nag Hammadi-geschriften uit de begintijd van het christendom, en bracht een Nederlandse vertaling van deze geschriften uit. Beide auteurs verzorgen ook lezingen op aanvraag. Waaraan is die populariteit te danken? Op die vraag zal in deze introductietekst worden ingegaan.

Dat Slavenburg en Stolp wetenschappelijk - theologisch - niet serieus worden genomen lijkt hun publiek niet te deren. Sterker nog, het gros van hun publiek is daarvan waarschijnlijk niet op de hoogte, of mogelijk laat het hen koud. Maar laat hun populariteit de kerken ook koud? En kunnen die zich dat veroorloven? Dat is de tweede vraag waaraan aandacht besteed zal worden. De toon in hun boeken is namelijk antikerkelijk. In dit artikel zal niet ingegaan worden op de historische/wetenschappelijke betrouwbaarheid van de visies van de beide auteurs op het christendom. Anderen hebben er al eerder op gewezen dat die niet groot is (zie o.a. Van der Kooi, 1995; Baarda, 1999; Minderhoud, 2000). Maar nu eerst een korte inhoudelijke inleiding op de materie.

Esoterisch christendom

Esoterisch komt van het Griekse έσωτερικός, wat betekent: innerlijk, slechts voor ingewijden. Slavenburg en Stolp benadrukken deze beide aspecten, en geven in het verlengde daarvan het esoterisch christendom een anti-institutioneel karakter:

'We hebben het hier dus over een christendom vanbinnen, een innerlijk christendom. Geen christendom zoals het zich naar buiten toe presenteert, geen institutioneel, politiek of sociaal christendom, maar een innerlijke beleving daarvan (...) Het esoterisch christendom heeft zijn eigen 'waarheden', is vaak wars van voorschriften en staat kritisch tegenover bepaalde gebruiken.' (Slavenburg, 2005, p 9)

'Het esoterisch christendom is de oorspronkelijke, geheime christelijke traditie, die mensen stimuleerde zich, net als Jezus, tot drager van de Christuskracht te ontwikkelen, door verinnerlijking. Het is een traditie die voortbouwt op de mysteriën, en gnostisch en spiritueel gericht is. Dit in tegenstelling tot het exoterische, kerkelijke christendom, waarin de nadruk kwam te liggen op veruiterlijking: institutionalisering, juridisering van de leer en het uitoefenen van macht.' (Stolp, 1999, p. 9-15)

De term 'esoterisch christendom' is in elk geval gebruikt vanaf 1901, toen Annie Besant een boek met die titel schreef. Slavenburg verwijst naar dit boek. Ook op naam van Rudolf Steiner staat een boek Das esoterische Christentum (1962). De beide auteurs geven aan door theosofie en antroposofie geïnspireerd te zijn, maar zich daarvan onafhankelijk op te stellen. Inhoudelijk zijn er veel parallellen aan te wijzen tussen deze leringen en die van Besant, Blavatsky en Steiner. Bij nadere bestudering blijkt dat Stolp zwaar leunt op Steiner, en Slavenburg een groot aanhanger van Blavatsky is.

Het ‘basisverhaal' van het esoterisch christendom, de ‘grootste gemene deler’ van de leer van beide auteurs kan als volgt worden samengevat:

Het esoterisch christendom bouwt voort op de mysteriën uit de oudheid. De mysteriegodsdiensten zelf zijn een fase in de evolutie van de mensheid. De mens, van oorsprong een geestelijk wezen, nauw verbonden met God, is steeds verder met het stoffelijke verbonden geraakt, en raakte daarbij zijn schouwend vermogen in de geestelijke werelden gaandeweg kwijt. Het is de bedoeling dat hij via zijn ervaringen in de stoffelijke wereld zich weer bewust wordt van zijn geestelijke oorsprong, en mét wat hij geleerd heeft, de weg terugvindt daarheen. De mysteriën gaven via diverse inwijdingsstappen nog toegang tot het geestelijke. In de tijd dat ook de mysteriën in verval raakten, kwam Jezus. Jezus is opgeleid in de joodse mysterieschool van de Essenen, en bezocht ook andere mysteriescholen in India, Perzië en Egypte. Bij zijn doop in de Jordaan daalde de preëxistente Christuskracht in hem neer. Die zorgde ervoor dat zijn ego uitdoofde, en vervulde hem tot aan zijn kruisdood. Jezus bracht verschillende soorten kennis: openbare en geheime kennis. Op de geheime (esoterische, mysterie-) kennis konden in de Bijbelboeken slechts toespelingen worden gemaakt, onder andere omdat het verboden was de mysteriën openbaar te maken. Maria Magdalena was net als Jezus een hoge ingewijde; ook was ze zijn metgezellin. Bij Jezus' dood verbond de Christuskracht zich met de aarde. Deze gebeurtenis is voor ons van het allergrootste belang, omdat die voor ons de weg opende om via een innerlijke weg diezelfde Christuskracht in ons aan het licht te brengen en ons erdoor te laten vervullen. Dat is de werkelijke betekenis van de wederkomst van Christus. Inwijding kan nu 'door het leven zelf' gebeuren. De voltooiing van dat proces zal ons nog vele levens kosten, en is dus niet mogelijk zonder reïncarnatie. We leven nu in een apocalyptische tijd, een tijd waarin het eropaan komt de innerlijke, geestelijke weg te gaan, zodat wijzelf en de wereld zich naar een meer geestelijk en harmonieus niveau zullen kunnen ontwikkelen. De kerk heeft zich teveel op 'de buitenkant' gericht: zij heeft zich exoterisch ontwikkeld. Zij leerde de mensen vooral zich te onderwerpen aan instanties buiten zichzelf: het leergezag van de dogma's, de macht van de geestelijkheid en het instituut kerk. Daarom bestreed zij de gnostische (spirituele, esoterische) christenen zo fel, die immers geen gezag buiten hun eigen innerlijke stem erkenden. Dat de kruisdood ons van onze zonden verlost heeft, is een verkeerde interpretatie, die de mens eveneens afhankelijk maakt van de kerk. Of Jezus werkelijk is opgestaan is niet van doorslaggevend belang. Het gaat erom dat hij in ons aan het licht komt.

De populariteit van Stolp en Slavenburg

De populariteit van de beide auteurs/sprekers en hun visie kan verklaard worden aan de hand van de inhoud van hun werk, op grond van de wijze waarop ze hun betoog opbouwen, en last but not least op grond van de meningen van lezers van hun boeken.

De inhoud
Stolp plaatst zijn leringen in ‘de esoterische traditie’, die volgens hem stamt uit een tijd rond of zelfs voor het begin van onze jaartelling. Religiewetenschappers zouden het esoterisch christendom eerder benoemen als een vorm van New Age. New Age begon als de spirituele tegencultuur, een stroming in de westerse esoterie die groeide uit theosofie en UFO-cults (‘New Age in engere zin’), en die een nieuw tijdperk van spiritueel bewuster leven proclameerde. Langzamerhand ontwikkelde deze stroming zich echter tot de minder makkelijk te begrenzen, en minder maatschappijkritische ‘New Age in bredere zin’, die staat voor een zoekende levenshouding, holistische geneeskunde, persoonlijke groei en spiritueel eclecticisme. Overigens identificeert tegenwoordig niemand zich meer met New Age. De aanhangers van het gedachtegoed zullen zich eerder ‘spiritueel’ noemen. Het esoterische christendom past veel meer bij de ‘mainstream’ populaire spiritualiteit dan bij het traditionele christendom. Het vermijdt moeizame onderwerpen begrippen als zonde, schuld en plaatsvervangend lijden, en verzet zich tegen kerkelijke dogma’s. In plaats daarvan legt het de nadruk op het nemen van je eigen verantwoordelijkheid. Van de leringen hoef je alleen te accepteren wat voor jou betekenis heeft, wat ‘waar’ voelt. Ondertussen etaleren de schrijvers wel een aantal alternatieve waarheden. Het esoterisch christendom neemt populaire begrippen als chakra’s, karma en reïncarnatie over die gemeengoed zijn in de populaire ‘spirituele’ cultuur. Het zet zich niet af tegen helderziende waarnemingen. En het besteedt aandacht aan de rol van de vrouw, die in de traditionele kaders tekort komt.

De aantrekkingskracht van het esoterisch christendom is wellicht vergelijkbaar met die van het jonge christendom op de gehelleniseerde joden in de diaspora in de eerste eeuwen van de jaartelling. Door hun strenge en afwijkende spijswetten en reinheidsvoorschriften bevonden de joden buiten Palestina zich in een marginale positie in het Romeinse rijk. Overgang naar het in dat opzicht vrijere christendom betekende zowel een betere maatschappelijke integratie, als een vorm van continuïteit, omdat het christendom voortkwam uit het jodendom. Zo ook kan het esoterisch christendom zich presenteren als een aantrekkelijk alternatief voor mensen die moeite hebben met het traditioneel kerkelijke, dat een meer en meer marginale rol gaat spelen in de maatschappij. Zo kan het dat kerkverlaters die het esoterisch christendom aanhangen zich christen kunnen blijven noemen, terwijl zij een vorm van christendom aanhangen die beter aansluit bij de populaire cultuur. Overigens is er ook binnen de kerken aanhang voor het esoterisch christendom en nieuwe vormen van spiritualiteit in algemene zin. In gesprekskringen komt het veel ter sprake. Ook zijn er in de loop der jaren christelijke spirituele centra ontstaan waar de populaire spirituele stromingen aandacht krijgen en in vele kloosters wordt aan zenmeditatie gedaan. Inhoudelijk past ook het esoterisch christendom in dat patroon. In Sappemeer verkondigde PKN-predikante Fennie Kruize openlijk een vorm van esoterisch christendom - die overigens weer anders van aard is dan die van Stolp en Slavenburg -, maar zij heeft het daar met de kerkelijke autoriteiten aan de stok gekregen. De Vrij-Katholieke kerk maakte in 2010 bekend de Nag Hammadi geschriften aan het Nieuwe Testament toe te voegen.

De betoogtrant
Stolp legt er veelvuldig de nadruk op dat de lezer te maken krijgt met een traditie, die niet alleen oeroud is – en zelfs stamt vanuit de tijd vóórdat Jezus leefde (!) – maar ook met een traditie die steeds in het geheim is doorgegeven, en pas in deze tijd breder bekend mag worden gemaakt, 'omdat wij nu, meer dan ooit, deze visie, deze traditie nodig hebben' (Stolp, 1999, p. 10). Dat laatste geeft de stof natuurlijk een sensationeel tintje. De esoterische traditie was geheim, stelt Stolp, niet alleen omdat deze niet geduld werd door de kerk, zoals dat bijvoorbeeld ook met de ideeën van de Katharen gebeurde, maar ook omdat verreweg de meeste mensen de esoterische leringen (nog) niet bevatten konden, omdat ze in hun innerlijk leven nog niet zover gegroeid waren dat ze konden raken aan het geheim (p. 11). De lezer boft dus dat hij of zij daar straks wel mee mag kennismaken. Olav Hammer (2004) zou een dergelijke redenering beslist scharen onder de discursieve strategieën die hij aantrof in New Age teksten; strategieën die bedoeld zijn om de deze geloofwaardiger te maken en de autoriteit van de auteurs te versterken. Hij onderscheidt: een beroep op traditie, een beroep op wetenschappelijke onderbouwing, en een beroep op eigen ervaring van de auteur, de lezer of anderen. In het bovengenoemde voorbeeld hebben we duidelijk te maken met het beroep op traditie. Maar de auteurs bedienen zich ook van de andere strategieën die Hammer benoemt. Hieronder worden deze kort beschreven en wordt bij elk van de drie een voorbeeld van Stolp of Slavenburg gegeven:
  1. Een beroep op traditie, waarbij bronnen selectief gebruikt worden, parallellen te gemakkelijk getrokken tussen elementen afkomstig uit heel verschillende tradities, interpretaties te sterk gegeneraliseerd, nieuw materiaal toegevoegd, of zelfs het compleet nieuwe mythen ex nihilo geconstrueerd. Op die manier kunnen de auteurs hun eigen leringen presenteren als oeroude wijsheid (philosophia perrennis), die door verschillende culturen heen tot ons is gekomen. Zo zien we dat Slavenburg het esoterische christendom relateert aan de gnosis: het inzicht in geestelijke en kosmische ontwikkelingen in tijdscycli die veel meer omvatten dan de ons bekende geschiedenis. De menselijke geest, afkomstig uit de geestelijk wereld, zit als het ware gevangen in een stoffelijk lichaam en heeft heimwee naar zijn herkomst, het rijk van de krachten van God. Gnostisch inzicht kan bevrijdend werken. De gnosis is van alle tijden en culturen, stelt Slavenburg, en het christendom is daarom niet uniek. Jezus bracht ook dit ‘oude weten’, dat bijvoorbeeld al in de oosterse religies bekend was. Daarom omvat zijn leer ook karma en reïncarnatie. Ook Stolp betoogt dat de Bijbel in verschillende passages op versluierde wijze over karma en reïncarnatie spreekt. Op de site van stichting De Heraut staat een lezing aangekondigd op 25 mei 2013, waarin Stolp het esoterisch christendom koppelt aan de beschavingen van Atlantis en van de Maya’s.
  2. Een beroep op wetenschap, door de eigen leer in relatie te brengen met de nieuwste wetenschappelijke ontdekkingen, zoals destijds electriciteit, atoomenergie, de relativiteitstheorie, en recentelijk de kwantumfysica. Deze termen worden in ‘metaforische extensies’ gebruikt, die op hun beurt weer letterlijk genomen worden: bv. ‘energie’, ‘vibraties’, en ‘dimensies’. Een voorbeeld bij Stolp is de manier waarop hij Jezus’ hemelvaart en wederkomst ‘verklaart’: Jezus verliet de aarde in feite niet, maar hij was gegroeid naar een steeds hogere dimensie, trillingen die zijn leerlingen niet meer konden waarnemen. De wederkomst van Christus betekent dat wij geestelijk en lichamelijk omgevormd zullen worden tot een hoger trillingsgetal, groeien in ons bewustzijn, en in staat zijn hem weer waar te nemen (Stolp, 1999, p. 166-183).
  3. Een beroep op ervaring, die de status krijgt van ‘spirituele wetenschap’, als alternatieve weg tot kennis. Deze weg is toegankelijk voor iedereen: wat goed voelt is waar. Intussen worden voorbeelden gegeven van ervaringen, die impliciet ook richtlijnen zijn voor wat de leerling kan, zal of moet gaan ervaren. Zo kan deze in navolging van de ‘goeroe’ dezelfde waarheden zelf ontdekken. En als het niet werkt… dan ben je er nog niet aan toe. Als voorbeeld kunnen de eerste bladzijden van Stolps boek Karma, reïncarnatie en christelijk geloof (1996) dienen, waarin hij beschrijft hoe hij in een persoonlijke crisis via een ‘plotseling invallende gedachte’ die ‘niet uit mijzelf voortkwam maar met kracht in mij werd neergelegd’ op de overtuiging van het bestaan van karma en reïncarnatie kwam, die hem konden helpen zijn pijnlijke ervaringen te verwerken in het licht van de opvatting dat je zelf kiest voor de ervaringen die je in elk leven opdoet.
Een aantal van deze kenmerken treffen we dus aan bij Slavenburg en Stolp. Die leiden ook tot nieuwe, maar nu veel ‘aantrekkelijkere’ dogma’s. En tot een stuk ‘herbetovering’ van de wereld, door zijn verhalen over Christusverschijningen in deze tijd, en contact met overledenen en engelen.

De lezers
In 2006 heeft Joantine Berghuijs een onderzoek gedaan onder 26 lezers van de boeken van Stolp en Slavenburg, De groep bestond in meerderheid uit vrouwen (73%). De gemiddelde leeftijd was 59 jaar. De meerderheid van de respondenten was kerklid (54%, waarvan de helft actief), of kerkverlater (27%). Dit bevestigt het vermoeden van onder andere Hanegraaff (1997) dat vele belangstellenden voor deze vorm van christendom een kerkelijke achtergrond hebben. Het onderzoek bestond uit enquêtes (14) en interviews (12).

Duidelijk was dat een aantal mensen hun actieve kerklidmaatschap combineert met het esoterisch christendom. Problemen leverde dat voor deze mensen in de meeste gevallen niet op. Dit had verschillende achtergronden: één respondent benadrukte dat ze altijd iedereen in zijn waarde liet, een ander stelde dat ze er gewoon nooit over praat, maar wel veel mist in haar kerk. En één respondent had totaal geen last van spanningen. Hij zette de verschillende vormen van christendom niet tegenover elkaar, maar naast elkaar.

De meeste respondenten noemden als kritiekpunten op het traditionele christendom niet specifieke leerstellige punten, maar vooral de dogma’s en regels en het negatieve beeld van de relatie tussen God en mens van het traditionele christendom. Het esoterisch christendom brengt hun een bevrijding van dogma's; toch biedt het hun ook houvast. Ze benadrukken de ‘weg naar binnen’, de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Ze voelen zich liefdevoller en toleranter dan voorheen.

De meeste respondenten waren zich niet bewust van de theosofische en antroposofische achtergronden van het gedachtegoed van Stolp en Slavenburg. Dit is mogelijk mede gevolg van het feit dat beide auteurs in voetnoten veelvuldig naar hun eigen eerdere boeken verwijzen, of naar ‘de esoterische traditie’, waar een rechtstreekse verwijzing naar Steiner of Blavatsky meer op z’n plaats zou zijn geweest. Ik noem dit ‘bronbedekking’. Een flink deel (35%) vond het ook niet belangrijk te weten wat de bronnen zijn; van hen gaf een aantal aan dat het belangrijker is dat het ‘goed voelt’, aansluit bij hun eigen beleving of eigen ‘weten’.

Gevraagd naar wat zij als belangrijkste boodschap van het esoterisch christendom zagen, gaven de respondenten antwoorden die zich laten rangschikken onder vier hoofdthema’s:
  1. bevrijding: het universele, ondogmatische, en positieve karakter
  2. antwoorden op de grote vragen naar oorsprong en doel van de mens op aarde
  3. innerlijke beleving en spirituele ontwikkeling
  4. lessen voor het leven: vooral niet-veroordelende liefde, en eigen verantwoordelijkheid.
In de interviews kwam meerdere malen naar voren dat de lezers in de boeken bevestiging van hun eigen perspectief ervoeren.

De meeste respondenten gaven aan dat het esoterisch christendom invloed had op zowel hun denken, voelen, spreken en handelen. Specifieke invloeden die werden genoemd gingen vooral over de nieuwe inzichten die ze hadden gekregen met betrekking tot zichzelf, hun medemensen en de wereld. Spreken over het esoterisch christendom doet men alleen met mensen waarvan men weet of vermoedt dat ze ervoor openstaan. Bij eenderde van de respondenten leidt hun belangstelling voor het esoterisch christendom tot spanningen, waaronder bij sommigen met de eigen partner. Wat betreft handelen geven de respondenten aan dat hun handelen vooral voortvloeit uit hun innerlijke overtuiging, en niet opgelegd is door welke externe instantie dan ook.

De kerken en het esoterisch christendom

Vanuit de esoterisch-christelijke hoek is nogal wat kritiek op de kerken te beluisteren. Hoe stellen de kerken zich op hun beurt op? Uiteraard zijn consequenties in de sfeer van bestraffing, onderdrukking en vervolging van mensen met ‘ketterse’, of in elk geval afwijkende ideeën vandaag de dag, althans in ons land, niet meer aan de orde. De protestantse kerken hebben vanaf de jaren ’90 geprobeerd zich te verhouden tot New Age in algemene zin en het nieuwetijdsdenken in het bijzonder. Het nieuwetijdsdenken kan beschouwd worden als de manier waarop New Age zich manifesteert binnen een christelijke context. Vertegenwoordigers zijn mensen die zich bij de kerk betrokken voelen, en daarbinnen een dialoog op gang willen brengen tussen de christelijke traditie en New Age. Het esoterisch christendom kan beschouwd worden als een uiting van het nieuwetijdsdenken, waarin het inwijdingskarakter benadrukt wordt.

Bestudering van het New Age gedachtegoed in kerkelijke kringen leidde tot enkele visiedocumenten. De protestantse kerken belegden rond de eeuwwisseling diverse dialoogprojecten. Opvallend is dat noch vanuit protestantse, noch vanuit katholieke kringen na deze inspanningen een officieel standpunt is ingenomen. De protestantse kerken hadden kennelijk na de ‘plaatsbepaling’ uit 1994 niets nieuws toe te voegen. Vanuit Rome is New Age veroordeeld als onverenigbaar met het christelijk geloof, onder andere in het 90 pagina’s tellende document uit 2003 Jesus Christ the bearer of the water of life; a Christian reflection on the "New Age”. Vanuit deze documenten kunnen de tegenstellingen tussen het nieuwetijdsdenken (inclusief het esoterisch christendom) enerzijds en de kerkelijke leer anderzijds heel in het kort worden samengevat als:

  • holisme versus scheiding tussen God en zijn schepping;
  • Jezus Christus als wijsheidsleraar versus Jezus Christus als verlosser;
  • mogelijkheid tot inzicht en bevrijding en in het hier en nu versus het uithouden van de eschatologische spanning, inclusief de mysteries van tijd, dood en kwaad;
  • ervaring van het goddelijke in ons versus besef van God die ook buiten ons is, God die ons ook kan tegenspreken;
  • zelfverwerkelijking versus geschonken genade;
  • mondigheid en verantwoordelijkheid versus gehoorzaamheid

Tot besluit

Vervult het esoterisch christendom een brugfunctie tussen ‘kerk’ en ‘wereld’? Het vervult zeker een schakel naar de hedendaagse individualistische leefwereld met zijn nadruk op autonomie, vrijheid en ervaring, en naar de populaire spirituele cultuur. Daarnaast wordt het ook gekenmerkt door vrijblijvendheid, het ontbreken van een (kerk)gemeenschap en van pastoraat. Indien het esoterisch christendom een brugfunctie heeft, is het vermoeden dat het een brug met eenrichtingsverkeer is, namelijk de kerk uit.

De toekomst van deze vorm van christendom lijkt onzeker, vanwege de relatief hoge leeftijd van de respondenten, de terughoudendheid in het uitdragen van het geloof, en het ontbreken van de behoefte aan zelforganisatie uit angst voor hokjesgeest en nieuwe dogma's. Intussen blijft er wel wrijving tussen het traditionele en het esoterische christendom. Donderdag 7 februari 2013 zou Hans Stolp op uitnodiging van de RK Parochie Breda Noord een lezing houden in Breda. Op het laatste moment heeft de bisschop van Breda deze lezing afgelast ‘omdat het esoterisch christendom zich beweegt buiten het algemene katholieke geloof zoals de Kerk dit belijdt’. In Sappemeer is Fennie Kruize op 1 maart 2012 van haar taken als predikant ontheven.

De toekomst zal leren of Stolp en Slavenburg en hun geestverwanten uiteindelijk de geschiedenis in zullen gaan als ketters, als profeten, of als hervertellers van een oude traditie aan de rand van het kerkelijk christendom.


Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Joantine Berghuijs.