Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Exodus, het boek » niet-wetenschappelijke artikelen » Maarten den Dulk, Exodus volgens Tacitus

Maarten den Dulk, Exodus volgens Tacitus

Maarten den Dulk, Exodus volgens Tacitus, in: Interpretatie 18,8 (2010), p. 28-30

Margetekst
Recent kwam een nieuwe vertaling uit van Tacitus 'Historien'. Maarten den Dulk is geschokt over de hatelijke schets die de Romeinse historicus Tacitus geeft van de Joden. Zijn aandacht gaat hier met name uit naar de wijze waarop Tacitus het exodusverhaal weergeeft.
 
Eerste twee alinea's
De nieuwe vertaling van Tacitus’ Historiën door Vincent Hunink (Amsterdam 2010) confronteert mij met de manier waarop een Romeins historicus het bijbelse exodusverhaal heeft naverteld. Dan stokt de adem. Wat gebeurt hier allemaal?

Het algemene beeld dat Tacitus van de joden schetst, is denigrerend. Dat wisten we. Zijn boodschap is: goed dat wij met dit volk hebben afgerekend in de grote oorlog tegen Jeruzalem, in het jaar 70. De joden werden volgens hem reeds in oude tijden beschouwd ‘als het allerlaagste soort slaven’. als een ‘meer dan afstotelijk volk’, dat men niet kon overhalen ‘hun bijgeloof in te ruilen voor Griekse zeden’ (V,8). Toch wil hij dit volk niet onderschatten. De ambitie van deze oorspronkelijke slaven is immers altijd groot geweest en dat gold met name in de dagen van hun opstand tegen Rome. Het gaat hen om niets minder de wereldhegemonie. ‘De meesten waren vast overtuigd dat hun aloude priestergeschriften een voorspelling bevatten: juist in die tijd zou de Oriënt sterk worden, men zou starten in Judea en dan meester van de wereld worden’ (V, 13) . De schets van Tacitus verraadt irritatie, zo niet onderdrukte angst. Slaven zoeken de wereldheerschappij! Waar hadden de Romeinen dat eerder gehoord! Met zulke lieden kan je maar beter voorgoed afrekenen. En als dat gebeurt, is dat dan ook terecht gedaan. Tacitus kijkt met de ogen van de overwinnaar naar de Joden en naar hun land. Zijn beschrijving van het land Judea is daarom des te schrijnender, omdat de lezer weet dat dit de situatie was voor de grote oorlog. Daarna was het land niet meer van de joden.



Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.