Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Max Lammertink
Dossiers » Verzameldossier » niet-wetenschappelijke artikelen » Sam Janse, Dina en de wrekers

Sam Janse, Dina en de wrekers

Sam Janse, Dina en de wrekers. Genesis 34 in Tenach, Septuaginta en de Targoems, in: Interpretatie 18,6 (2010), p. 10-12

Margetekst
Hoe wordt in de Tenach, de Septuaginta en de Targoems aangekeken tegen de verkrachting van Dina, Jakobs dochter. En vooral: hoe wordt aangekeken tegen de moord op de verkrachter Sichem door Dina's broers? Het lijkt er op dat er meer aan de hand is dan de verkrachting van een meisje: de identiteit van Israël is in het geding.
 
Eerste twee alinea's
In Genesis 34 wordt verteld dat Jakobs dochter, Dina, onteerd wordt door Sichem en door haar broers bloedig gewroken wordt. In Genesis 49:5-7 (de vloek van Jakob over Simeon en Levi) en, in mindere mate, in Deuteronomium 33:8-11 wordt hieraan gerefereerd. Het gaat in de aartsvaderverhalen nooit om privé-toestanden, maar om paradigmatische aanwijzingen voor Israël. In de brontekst en de receptiegeschiedenis gaat het om de vraag naar de verhouding van Joden en niet-Joden. Daarmee verbonden is de vraag naar de legitimiteit van zelotisch geweld. Tenslotte reikt onze samenleving de vraag aan: is hier sprake van eerwraak en wie zijn de slachtoffers daarvan?

De receptiegeschiedenis is veelomvattend en boeiend. Grote aandacht wordt in de apocriefen, pseudepigrafen, bij Philo en Josefus, en, zij het ook in mindere mate, in de rabbijnse literatuur aan Dina en haar broers geschonken. Ik beperk me hier echter tot de genoemde bronteksten en de vertalingen of bewerkingen daarvan in de Septuaginta en de Targoem-literatuur.
Volgens Genesis 34 verkracht Sichem Dina en wil hij haar vervolgens als wettige vrouw verwerven. Voor Jakob is dit bespreekbaar, maar zijn zonen zijn woedend omdat Sichem ‘een schandelijke dwaasheid in Israël begaan had’. Het anachronisme van de uitdrukking wijst naar een latere setting. De broers bewilligen schijnbaar in het huwelijksaanzoek en de verzwagering tussen de Jakob-clan en de Sichemieten, op voorwaarde dat alle mannen van de tegenpartij besneden worden. Sichem en zijn vader Hemor gaan akkoord en vallen in de kuil die Jakobs zonen gegraven hebben: op de derde dag na de besnijdenis, als de weerstandskracht van de Sichemieten gering is, worden ze door Simeon en Levi overvallen en gedood. Niet alleen Hemor en Sichem, maar al de Sichemieten worden omgebracht. Hoe het mogelijk is dat deze twee broers dit samen volbrengen, is in het verhaal niet aan de orde, maar mogelijk geeft de verteller er een stille hint mee om duidelijk te maken dat ze van hogerhand geholpen worden. Jakob is boos op zijn twee zonen, maar om pragmatische redenen, zoals hij vaker pragmatisch denkt: de bondgenoten van Sichem zullen ons vernietigen. In hst. 34 is het laatste woord aan de broers: ‘Mocht hij soms onze zuster als een hoer behandelen?’
De tekst put uit verschillende bronnen en laat diverse lagen zien. Ik beperk me tot de constatering dat in het eindresultaat Jakob de representant is van een vroege, milde benadering van het huwelijk met een niet-Jood(se) en de broers de vertegenwoordigers zijn van een latere, meer rigide opvatting.


Bron: Interpretatie, met dank aan Nico Riemersma.