Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Alexis Szejnoga
Dossiers » Nehemia, het boek » introductie » Nehemia

Nehemia

Het Bijbelboek Nehemia vormt een literaire eenheid met het boek Ezra, en in bredere context ook nog met de boeken I en II Kronieken. Het behoort tot de zogenaamde ketuvim of 'geschriften', binnen welke verzameling het samen met Ezra, I en II Kronieken en Daniël, een eigen deelverzameling vormt. Inhoudelijk verhaalt het boek Nehemia over het optreden van Nehemia, die vanuit Susan terugkeert naar Jeruzalem, en aldaar de stadsmuren repareert. Dit leidt tot botsingen met de gouverneurs van Samaria en Ammon. Het tweede gedeelt van het boek behandelt het optreden van de priester Ezra, en de terugkeer naar het boek van de leer van Mozes die de inwoners van Jeruzalem maken. Er wordt onder andere verhaalt over de instelling van het Loofhuttenfeest, in overeenstemming met de leer van Mozes. Het boek sluit af met maatregelen die Nehemia nam om bepaalde ongewenste praktijken in Jeruzalem uit te bannen, zoals bijvoorbeeld gemengde huwelijken. Aan deze twee hoofdlijnen zijn nog tal van lijstjes en volkstellingen toegevoegd. Zo is er een lijst te vinden van ballingen die naar terugkeren naar Jeruzalem, een opsomming van priesters en Levieten, en een inventaris van giften geschonken door de verscheidene familiehoofden.

Naamgeving

Het Bijbelboek Nehemia is vernoemd naar de profeet die in het geschrift optreedt. Zijn naam betekent letterlijk ‘Jahweh troost’. Oorspronkelijk vormde het boek echter een eenheid met het Bijbelboek Ezra en was het ook onder die naam bekend (wat verklaard waarom het boek Nehemia in de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, wordt aangeduid als Esdras β). Pas in de derde eeuw na Christus werd het geschrift gesplitst in twee delen, te weten Ezra en Nehemia, en wel door de christelijke theoloog Origenes. Toen Hiëronymus deze tweedeling overnam in zijn versio vulgata, de Latijnse vertaling van de bijbel, werd deze tweedeling een gewoonte binnen de christelijke canon. In de vijftiende eeuw werd de splitsing in twee boeken ook doorgevoerd in de Tenach, de Hebreeuwse bijbel.

Auteurschap en datering

Zoals bij de meeste boeken van het Oude Testament kan over het auteurschap van Nehemia vrij weinig met zekerheid gezegd worden. Ook hier kan slechts verwezen worden naar tradities van vermeend auteurschap. In het geval van het boek Nehemia zijn er twee van dergelijke tradities: de ene schrijft de compositie van de literaire eenheid Ezra-Nehemia toe aan Ezra, de andere is van mening dat Nehemia de auteur van beide werken is. Er is tot op heden geen bewijs gevonden dat definitief uitsluitsel geeft. Opmerkelijk is wel dat de boeken voor de tweedeling door Origenes onder de naam van Ezra bekend stonden, wat het auteurschap van Ezra misschien nét iets aannemelijker maakt. In de negentiende en twintigste eeuw was gebruikelijk om ook de Bijbelboeken I en II Kronieken aan dezelfde auteur toe te schrijven.
 
Het boek is waarschijnlijk in de vierde eeuw voor Christus samengesteld uit oudere bronnen en tradities, waaronder de zogenaamde Ezra Memorial en Nehemiah Memorial, lijsten en volkstellingen. Aangezien Nehemia’s eerste optreden in Jeruzalem heeft plaatsgevonden tussen 445 en 433 voor Christus, kan de Nehemia Memorial niet eerder dan de vijfde eeuw voor Christus op schrift zijn gesteld.

Plaats binnen het Oude Testament

Het Bijbelboek Nehemia behoort (net als het boek Ezra) tot de zogenaamde ketuvim of ‘geschriften’. Tot dezelfde verzameling behoren ook de poëtische boeken Psalmen, Spreuken en Job, de hamesh megillot of ‘vijf rollen’, bestaande uit Hooglied, Ruth, Klaagliederen, Prediker en Ester, en de boeken I en II Kronieken (die zoals hierboven vermeld nog wel eens aan dezelfde auteur als die van Ezra en Nehemia worden toegeschreven) en het boek Daniël, dat behoort tot het literaire genre van de openbaringsliteratuur. Binnen de joodse traditie bevindt de literaire eenheid Ezra-Nehemia zich bijna aan het einde van de Tenach; het wordt voorafgegaan door het boek Daniël en wordt nog slechts gevolgd door het boek Kronieken.
 
Opvallend genoeg neemt het boek Nehemia in de christelijke canon een heel ander plaats binnen het Oude Testament in. Het wordt voorafgegaan door het boek Ezra (wat geheel in de lijn der verwachting ligt), maar het wordt gevolgd door ofwel het boek Ester (zoals bijvoorbeeld in de Statenvertaling), ofwel door een tweetal deuterocanonieke boeken, te weten Tobit en Judit. De boeken I en II Kronieken gaan vooraf aan het boek Ezra, in plaats van op Nehemia te volgen, en het drietal geschriften vormt niet het einde van het Oude Testament, maar staat na de Torah en de vroege profeten, vrij aan het begin. Het boek Daniël gaat vooraf aan de ‘kleine profeten’, waarmee het Oude Testament in de christelijke tradite wordt afgesloten.

Structuur en verhaalelementen

1
Bericht over de treurige staat van Jeruzalem, gebed van Nehemia
2
Toestemming aan Nehemia om naar Jeruzalem te gaan
3
Begin herbouw stadsmuren
4
Tegenstand tegen herbouw
5
Intermezzo over sociale misstanden, en over de bescheiden huishouding van Nehemia
6
Voltooiing van de stadsmuur
7
Lijst van terugkeerders onder Zerubbabel
8
Voorlezing van de Wet
9
Schuldbelijdenis
10
Vernieuwing van het verbond van het volk met God
11
Nieuwe inwoners van Juda en Jeruzalem
12
Lijst van priesters en Levieten, inwijdingsfeest van de stadsmuur, overzicht van bijdragen
13
Diverse maatregelen van Nehemia

[Bovenstaande karakterisatie van hoofdstukken is afkomstig uit Jan-Wim Wesselius, 'Ezra en Nehemia', in: Jan Fokkelman, Wim Weren (red.), De Bijbel Literair: Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties, Zoetermeer/Kapellen 2005, 425-435.]

In het boek Nehemia kan een tweedeling gemaakt worden: een eerste deel houdt zich bezig met de heropbouw van Jeruzalem onder leiding van Jeremia, terwijl het tweede deel vooral handelt over een terugkeer naar een juist geloofsleven onder leiding van Ezra. Het eerste gedeelte (Neh 1-7) vangt aan wanneer Nehemia, die zich in Susan bevond, van zijn broer bericht ontvangt over de erbarmelijke omstandigheden in Juda, en over het verval van Jeruzalem in het bijzonder. Nehemia richt zich in gebed tot God en verzoekt deze om toestemming om zijn volk vanuit de ballingschap weer in Juda bijeen te mogen brengen. Koning Artachsasta heeft medelijden met Nehemia (die de functie van bekerdrager voor hem vervuld) en geeft hem toestemming om naar Jeruzalem terug te keren. Daar aangekomen begint hij na een inspectie met de wederopbouw van de stadsmuur. Wanneer dit lijkt te slagen ondervindt hij hevige tegenwerking van onder andere Sanballat, de gouverneur van Samaria, en Tobia, de gouverneur van Ammon, die een bondgenootschap sluiten en de stad aanvallen.
 
Hoofdstuk vijf onderbreekt het verhaal van de belegering van Jeruzalem en wijdt uit over een aantal klachten dat leeft onder de inwoners van Jeruzalem, zoals honger en armoede. Als antwoord op de onvrede roept Nehemia een volksvergadering bijeen. Tevens wordt in het vijfde hoofdstuk melding gemaakt van het bescheiden karakter van Nehemia en zijn broeders. Hoofdstuk zes verhaalt hoe de heropbouw van de stadsmuur voltooid wordt, maar dat de vijanden van Nehemia hem nog niet met rust willen laten. Dit eerste gedeelte van het Bijbelboek Nehemia sluit af met de overdracht van de macht aan Chanani, Nehemia’s broer die hem in het eerste hoofdstuk berichtte over de zorgwekkende staat van de stad Jeruzalem, een lijst van ballingen die terugkeren naar Jeruzalem en Juda, en een opsomming van giften die door familiehoofden en de rest van het volk werden geschonken.
 
In het tweede gedeelte van het boek Nehemia verschuift de aandacht van de persoon Nehemia naar Ezra, de priester. Het achtste hoofdstuk handelt over het bijeenroepen van een grote volksvergadering waarbij Ezra voorlas uit het boek over de leer van Mozes. Verder wordt verhaald hoe Ezra en de verzamelde familiehoofden in dit boek ontdekken dat zij tijdens het feest van de zevende maand in loofhutten moeten wonen, en dat sindsdien het Loofhuttenfeest gevierd wordt. Hoofdstukken negen en tien handelen over de collectieve boetedoening na het Loofhuttenfeest en de plechtige verbintenis die het volk met God aangaat en op schrift stelt. Hoofdstuk elf is een lijst van inwoners van Jeruzalem. Hoofdstuk twaalf vangt aan met een lijst van priesters en Levieten, en verhaalt verder over de inwijding van de stadsmuur. Het sluit af met een opsomming van giften, zoals al eerder gezien op het eind van hoofdstuk zeven.

In hoofdstuk dertien schakelt het relaas ineens weer terug op de ik-vorm, waardoor we weten dat Nehemia weer aan het woord is (dit was namelijk in het eerste gedeelte ook al het geval). In dit laatste hoofdstuk vertelt Nehemia over een aantal maatregelen dat hij genomen heeft om ongewenste praktijken, die er tijdens zijn afwezigheid ingeslopen waren, in te perken. Zo verbiedt hij Tobia om in de voorhoven van de tempel te verblijven, garandeert hij de goede zorg voor de Levieten, herstelt hij de heiligheid van de Sabbat en verbiedt hij gemengde huwelijken.



Bron: Tilburg School of Catholic Theology