Lucepedia

Digitale theologische encyclopedie

Verantwoordelijke redacteur dossier: Liuwe Westra
Dossiers » Schillebeeckx, Edward » boeken (over) » Trouw aan Gods toekomst. De blijvende betekenis van Edward Schillebeeckx

Trouw aan Gods toekomst. De blijvende betekenis van Edward Schillebeeckx

Stephan van Erp (red.), Trouw aan Gods toekomst. De blijvende betekenis van Edward Schillebeeckx, Boom: Amsterdam (2010)
De ondertitel van deze bundel: De blijvende betekenis van Edward Schillebeeckx (hierna S.), lijkt een bezweringsformule. Want is die theologie wel zo blijvend actueel? Wellicht is de prijs als men geheel bij de tijd wil zijn, dat zo’n denken ook snel weer veroudert. De Belgische theoloog Lieven Boeve wijst op dit probleem. S. wilde in een tijd dat de theologie niet meer de taal van de moderne tijd sprak bemiddelend optreden en wel door een massieve analyse van allerhande sociale en culturele contexten waarbinnen de theologie dan betekenis zou kunnen krijgen. Het meest kenmerkend voor S. was dan ook dat allerhande tegenstellingen als een “vals dilemma” werden betiteld, openbaring en ervaring, Jezus en Christus, ja zelfs hermeneutiek en marxisme, alles werd opgenomen, niets verworpen.
 
Borgman volgt hem in dat spoor geheel en al. Het is bij uitstek een theologie van analogieën en herkenning, niet van profetische verwerping. Het is echter de vraag of theologie niet altijd een vreemdheid zal en moet behouden. Gods wegen zijn niet onze wegen. Dat kan niet de vreemdheid zijn van non-communicatie, (dat was het grote gelijk van S.) en ook kan het niet het herhalen van de antwoorden van gisteren zijn voor de vragen van vandaag. Maar religies zijn culturen van herinnering, van het ontcijferen van heilige tekens uit een vreemd en ver verleden, allereerst de bijbel zelf, waarin God ook vandaag nog spreekt, niet louter als exponent van onze wereld, maar als oordeel óver de wereld. Is dat de reden dat de leerlingen van S. niet de grootste nadruk leggen op dat ontcijferen van bijbel en ander heilige geschriften in de grondtalen? Voor Borgman houdt S. zelfs nog tevéél vast aan traditie en kerk! Uitgangspunt is, zoals Thomas al zei, dat heel de werkelijkheid op God is aangelegd.
 
Tegelijk schuilt daarachter een voor S. typerende monistische conceptie van religie, waarbij bijvoorbeeld niet de onderscheiden tradities van jodendom, christendom en islam en Oosterse religies nadruk krijgen (bij S. zelf ook al stiefmoederlijk bedeeld), maar veeleer ‘de religieuze mens’, zelfs als atheïstisch of post-modern. Hiermee wordt wel een veroordeling van alle niet-christelijke religies als dwaling vermeden, een klassieke optie, maar of de andersheid van religies hiermee recht is gedaan blijft de vraag. Ook Jan van Wiele slaagt er in zijn overigens mooie artikel over de religies bij S. niet in. De Nijmeegse theoloog Stephan van Erp roept om een doorbraak van een nieuwe theologie en beklaagt zich over de geringe belangstelling voor S. Mij lijkt dat een wat oppervlakkige benadering. Het werk van S. heeft zowel door taalgebruik als door de wat dorre analyse geen ontsluitend karakter, het vervoert niet en brengt niet op een hoger plan, zoals dat van Urs von Balthasar wel doet.
 
Het is nauwelijks voorstelbaar dat iemand door het lezen van S. katholiek zou worden. Kenmerkend voor onze tijd lijkt me nu juist een massieve consumptieve behoefte aan wat ‘aansluit’ en bemiddelt, maar dat de diepere zoekers grijpen naar wat omver werpt en schokt, eerder een woestijnvader volgen dan een bevestigende therapeut, zeg maar. In het werk van S. zijn die elementen wel aanwezig, maar opmerkelijk genoeg meer in het oude dan in het nieuwe: Christus sacrament van de Godsontmoeting is zo’n ontsluitend werk. Daarnaast acht ik zijn Jezusboek van blijvend belang, niet vanwege een omvattende christologie, want dat biedt het boek niet, maar vanwege de knappe synthese van de totaal versplinterde exegetische wetenschap. Dat S. juist in dit boek de valkuil van het anti-judaisme niet altijd heeft weten te vermijden is bekend: zo getuigt zijn opvatting dat Jezus geëxecuteerd werd vanwege het parabel-vertellen en parabel-zijn (p. 130), van een conflictmodel jegens het jodendom dat zelfs bij Duitse exegeten zeldzaam is.

Werkelijke probleem is echter niet het oeuvre van S., dat staat en is internationaal erkend, maar: hoe verder? Dat antwoord is niet gelegen in nog eens het werk van S. doornemen, maar door zijn inzet als voorbeeld te nemen om het zelf anders te doen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen resulteren in een dialogische theologie die werkelijk met andere religies in gesprek is en niet slechts godsdienstwetenschappelijk andere religies beschrijft. Daartoe is een zowel zelfbewuste als open christelijke identiteit onontbeerlijk en juist die combinatie is schaars. Alles is boeiend, maar niets boeit, niets verplicht, dat is het probleem van onze tijd.

Mooie artikelen over mystiek (Frans Maas), sacramentaliteit (Hilkert) en een historische schets (Ted Schoof) en doorwerking (Schreiter) ronden deze bundel af, d emagister waardig.



Bron: Marcel Poorthuis
Externe link: Uitgeverij Boom